Bij de gemeente zijn een tweetal aanvragen binnen gekomen voor de aanleg van een glasvezelnetwerk op een middelgroot industrieterrein. De tekeningen zijn 1 op 1 op elkaar geprojecteerd en door de zelfde aannemer voorbereid. Met beide partijen is een gesprek geweest en het blijkt dat er geen afstemming geweest is en ze allebei zeker zijn van aanleg. We proeven heel sterk dat beide partijen eigenlijk niet willen samenwerken.De gemeente heeft aangegeven afstemming te willen hebben van de werkzaamheden en niet toe te staan dat het tracé 2 keer in korte tijd wordt gegraven. De gemeente beroept zich daarbij op artikel 5.12 van de Telecomwet en hoofdstuk 3.1 van hun AVOI. Beide teksten gaan over medegebruik.Wellicht kunnen wij als gemeente in beide instemmingsbesluiten extra voorwaarden verbinden aan wijze en tijdstip van uitvoering?
Onze reactie hierop is:
Het is inderdaad wat lastig om zonder extra handelingen over medegebruik te spreken. Er zijn verschillende aanvliegroutes en die zou ik ook gewoon met de betreffende aanbieders bespreken.
Jij bent als gemeente verantwoordelijk voor de coördinatie. Daarbij kun op verschillende gronden (openbare orde en veiligheid, voorkomen beperken van overlast, bereikbaarheid van gronden en ondergrondse ordening) voorschriften stellen aan de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering, bevorderen van medegebruik en het afstemmen van de werkzaamheden met andere beheerders. Op basis van de wet kun je de uitvoering ook 12 maanden uitstellen, mocht dit nodig zijn.
Op basis van de rol die je hebt als gemeente kunnen wij ons in deze situatie in ieder geval de volgende vormen van coördinatie voorstellen:
- Gezamenlijke aanleg. Op grond van het voorkomen en beperken van overlast en ondergrondse ordening mag je van de aanbieders verwachten dat ze hun werkzaamheden afstemmen en op één moment uitvoeren. Je mag niet van ze eisen dat ze één aannemer inzetten, maar je kunt wel sturen op het tijdstip en de wijze van uitvoering. Laat ze een gezamenlijk plan indienen en stem de instemmingsbesluiten daarop af.
- Een partij legt aan en neemt voorzieningen mee voor de ander, die deze overneemt of daarvan tegen een redelijke vergoeding gebruik maakt. Dit werkt alleen als ze uiteindelijk wensen samen te werken. Dit kan gebeuren doordat ze zien dat de eerste optie eigenlijk van de zotte is en ze dan maar beter gezamenlijk kunnen gaan.
- Als ze totaal niet samen willen werken of willen afstemmen, dan kun je het eerste instemmingsbesluit verlenen en vragen of de eerste extra voorzieningen meeneemt, die je weer kunt aanwijzen voor gebruik bij de tweede partij. Je kunt die voorzieningen wellicht ook zelf meeleggen, maar je zult goed moeten vastleggen dat je dat doet om overlast te voorkomen en niet vanwege commerciële redenen.
Overigens is artikel 5.12 er niet meer. Die is opgegaan in een heel hoofdstuk, 5a van de wet, met het implementeren van de WIBON.