Veelgestelde vragen

Het betreft het laten liggen van een buiten bedrijf gestelde gasleiding van een gasnetbeheerder nadat een gestuurde boring is uitgevoerd waardoor de huidige leiding buiten bedrijf wordt gesteld. Deze leiding ligt in een natuurgebied waarin wij niet willen dat de grond geroerd wordt i.v.m. kruiden en beestjes. Wij zijn geen voorstander om deze leiding over te nemen.

Kunnen jullie aangeven wat onze rechten en plichten zijn in deze?

Onze reactie hierop is:

In principe bepaalt de gemeente (het college) of een leiding verwijderd wordt of niet. Uiteraard is dit een belangenafweging. In dit geval tussen ecologische waarden en het belang van de netbeheerder dat zijn leiding niet tot in lengte van dagen in de grond blijft liggen, hij de registratie op orde dient te houden en er wellicht schade kan ontstaan aan de omgeving doordat de leiding vergaat.

Het moeten laten liggen is een besluit, of dat zou het moeten zijn. Logischerwijs zet je in de vergunning namelijk wat ze wel en niet mogen. Als de netbeheerder het er niet mee eens is dan kan hij bezwaar indienen en het uiteindelijk zelfs bij de rechtbank voorleggen.

De verplichting van de gemeente is dus om af te wegen wat de beste oplossing in dit geval is. Als de gemeente weigert om de leiding te laten verwijderen blijft de verplichting voor de netbeheerder gewoon bestaan om dat deel geregistreerd te houden en te onderhouden. Zaken die je als gemeente in overweging zou kunnen nemen is – zeker omdat de kans bestaat dat de leiding alsnog uit de registratie verdwijnt en straks als weesleiding weer naar boven komt – is om de leiding wél over te nemen, onder betaling van de verwijderingskosten in de toekomst. Dan heeft de gemeente de leiding altijd in beeld én de kosten zijn gedekt. Een alternatief is om te kijken of er een toekomstig moment valt aan te wijzen dat hij alsnog verwijderd kan worden (een project dat eraan zit te komen), maar dat zal niet snel gebeuren natuurlijk in een natuurgebied.

Wat ik tot slot zou meewegen in de besluitvorming is het feit of de leiding is aangelegd in een natuurgebied óf dat de leiding er al lag en er daarna een natuurgebied van is gemaakt. In het eerste geval wist of had de netbeheerder kunnen weten dat een eenmaal aangelegde leiding niet zo makkelijk te verwijderen zou zijn, terwijl in het tweede geval het minder voorzienbaar is geweest.

In de CROW 500 zijn richtlijnen opgenomen over diepteligging van kabels en leidingen. Hoe hard zijn die richtlijnen? Kunnen wij o.b.v. die richtlijnen een aansprakelijkstelling voor veroorzaakte schade afwijzen omdat de kabel niet op de 'voorgeschreven' diepte lag?

Onze reactie hierop is:

De diepteligging is geen harde regel. Er is geen wettelijke verplichting om een kabel/leiding op een bepaalde diepte te leggen. De ligging wordt dus bepaald aan de hand van vergunningen en toestemmingen. Zo’n vergunning/toestemming ziet niet op het voorkomen van graafschade, maar op het reguleren van de ligging. Er zijn hierdoor drie situaties die zich kunnen voordoen:

  1. De gemeente, als handhavende partij, komt erachter dat een kabel/leiding niet volgens de voorwaarden ligt. De gemeente kan handhavend optreden. Let op, dit is dus als er nog geen schade is, maar puur de constatering dat een kabel/leiding niet volgens de voorwaarden ligt.
  2. Er wordt schade veroorzaakt aan een kabel/leiding die te ondiep ligt. Hier geldt het schaderecht en het feit dat er in een vergunning een andere diepte is aangegeven kan niet worden ingezet om schuld aan te tonen. De vergunning beschermt namelijk derden niet, maar geldt als reguleringsmiddel tussen de vergunningverlener en de netbeheerder.
  3. Er wordt schade veroorzaakt aan een kabel/leiding die te ondiep ligt én de ligging ligt zo ver buiten het verwachtingspatroon dat het de grondroerder niet kan worden aangerekend dat hij de schade heeft veroorzaakt. Denk hierbij aan kabels die letterlijk in de asfalt laag liggen of in uitzonderingsgevallen een kabel die volgens de gegevens als een boring is aangebracht, maar in werkelijkheid direct onder het maaiveld is aangelegd in open ontgraving. In dit geval kan de grondroerder de aansprakelijkheid afwijzen.

Ik heb een vraag over artikel 8 van de WIBON. Interpreteer ik dit artikel goed als ik concludeer dat als wij een opdracht tot grondroeren geven we de oriëntatiemelding/klicmelding achterwege mogen laten mits we weten dat op die bewuste locatie geen grondwerkzaamheden of verlegging heeft plaatsgevonden?

Onze reactie hierop is:

Met betrekking tot jouw vraag bij artikel 8 lid 1 juncto lid 3 van de WIBON het navolgende:

Dit artikel ziet op die situaties waarin het overduidelijk is dat een graafmelding overbodig is. Belangrijk daarbij is dat dit artikel benoemt dat het hier over de grondroerder gaat in combinatie met een voorafgaande melding.

Terug naar jouw vraag: let erop dat het in dit artikel gaat over de grondroerder en niet over de opdrachtgever. Dat is een belangrijk verschil.

Dan het stukje over een voorafgaande melding (artikel 8 lid 1 WIBON), meldingen bij de dienst zijn maximaal 20 werkdagen geldig. Er moet dus een voorafgaande melding geweest zijn en de grondroerder WEET, letterlijk(!), dat sinds die melding er geen werkzaamheden in de grond geweest zijn waardoor de ligging van de netten in de grond is veranderd. Bijvoorbeeld doordat de gronden (aantoonbaar) niet toegankelijk waren (afgebakend/ afgesloten). Ook kan men denken aan een situatie dat de grond al openligt (waarbij al wel een eerdere graafmelding is gedaan/ proefsleuven zijn gegraven etc.) en dat er extra werkzaamheden worden uitgevoerd in hetzelfde tracé. Dat er juridisch geen instemmingsbesluiten en/ of vergunningen zijn afgeven is niet voldoende.

Bovendien is er een wettelijke diepgang vastgelegd in artikel 6 van het besluit informatie-uitwisseling boven en ondergrondse netten en netwerken (BIBON). Dit houdt in dat het artikel alleen van toepassing is bij graafwerkzaamheden met een maximale diepgang van 50 cm. Het artikel kan dan bijvoorbeeld gelden voor afgesloten gronden (van de gemeente) die geploegd moeten worden (door de gemeente).

Conclusie: artikel 8 lid 1 juncto lid 3 van de WIBON is in de praktijk niet zonder meer toepasbaar als je als gemeente, eigenaar bent van een stuk grond waar (door de gemeente) gegraven gaat worden. Er zijn, zoals boven staat beschreven, meer vereisten die meewegen in het feit of er wel of geen oriëntatie/ klikmelding noodzakelijk is.

Uit de resultaten van proefsleuven blijkt dat in de toekomstige situatie (na herinrichting) de LS kabel van de netbeheerder in de plantvakken komt te liggen. Ik heb de netbeheerder verzocht, via de mail, om de kabel om te leggen en buiten het plantvak te plaatsen. De netbeheerder geeft aan dat dit pas in Q1 2022 uitgevoerd kan worden. Dit is veel te laat. wij kunnen de nieuwe bomen niet meer aanplanten (buiten plantseizoen). Kan ik afdwingen dat de netbeheerder de gevraagde verlegging uitvoert (voor december 2021). Wat een redelijk termijn is (5 á 6 maanden).

Onze reactie hierop is:

Of je een netbeheerder kunt dwingen om voor een bepaald moment zijn werkzaamheden uit te voeren is afhankelijk van een aantal zaken:

  • Voorbereiding: op welke manier is de netbeheerder meegenomen in het plan? Heeft de netbeheerder zich eerder uitgelaten over een haalbare planning en komt hij hierop nu terug? Zijn er kortom afspraken gemaakt?
  • Besluitvorming: het vragen om verleggen gaat met een besluit. Dit besluit dient goed te worden voorbereid (onderzoek naar beperkende mogelijkheden, overleg met de netbeheerder etc.) en dan ook schriftelijk te worden verstuurd, ondertekend door (iemand namens) het college van burgemeester en wethouders.

In dit geval is per mail om verleggen gevraagd, wat betekent dat je geen formeel proces bent gestart en daarmee ook geen formele handvatten hebt gecreëerd om de netbeheerder te dwingen om de verlegging tijdig uit te voeren. Wil je de verlegging alsnog formeel afdwingen dan zul je het proces formeel moeten starten.

Daarbij is het van belang te vermelden dat het besluit (het formele VTA) een haalbare termijn moet bevatten.

Wat van belang is dat je dus gaat afpellen waarom de termijn die nu wordt aangegeven zo ver in de toekomst ligt. Waarom dan pas? Wat zijn mogelijkheden om die tijd te verkorten? Wat als we de vergunning binnen twee weken verlenen? Welke drempels zijn er nog meer? Met die informatie komt er een haalbare plannen op tafel en die zul je in het formele VTA moeten benoemen. Dat is je enige mogelijkheid om daarna in redelijkheid ook die datum te kunnen afdwingen.

Een bewoner in het buitengebied van Beemster is niet aangesloten door Delta Fiber op glasvezel. Voor een glasvezelaansluiting betalen bewoners € 2.200,-. De aansluitkosten voor een na-aansluiting bedraagt € 6000,-. Delta Fiber heeft het glasvezelinitiatief overgenomen van burgerinitiatief Breedband Beemster en het adressenbestand gebruikt van Breedband Beemster. Bewoners die ten tijden van de wervingscampagnes Breedband Beemster geen interesse hadden in een abonnement zijn niet aangeschreven door Delta Fiber. De bewoner vindt het niet correct dat hij € 6.000, moet betalen voor de aansluiting terwijl hij niet is benaderd door de glasvezelaanbieder. De bewoner wil graag juridisch advies van de gemeente.

Onze reactie hierop is:

Het is in principe een vrije markt, waarin Deltafiber redelijk zijn eigen gang kan gaan. Het wordt anders als er afspraken zijn gemaakt die bepaalde verplichtingen in het leven roept. Er komen twee zaken op dat punt in ons op:

  • Staat er iets in de oorspronkelijke vraagbundeling waar de bewoner zich op beroept? Als hij eerst nee heeft aangegeven en nu wel wenst te worden aangesloten dan is het dus in principe zijn eigen nalaten geweest die voor deze situatie heeft gezorgd.
  • Heeft de gemeente in een convenant afspraken gemaakt over de mogelijkheid om in overleg te treden met de aanbieder over aansluitingen?

De gemeente is aansprakelijk gesteld door een telecombedrijf. Twee jaar geleden is door het maaien schade ontstaan aan een kabel van het telecombedrijf.

Mogen zij zo laat na de gebeurtenis de gemeente alsnog aansprakelijk stellen?

Onze reactie hierop is:

Het recht om nog een beroep te kunnen doen op geleden schade verjaart in dit geval na vijf jaar, wat nog niet het geval is. Het antwoord op je vraag is dus dat het telecombedrijf zijn schade nog mag claimen.

De gemeente is aansprakelijk gesteld door een telecombedrijf. Twee jaar geleden is door het maaien schade ontstaan aan een kabel van het telecombedrijf.

Mogen zij de gemeente aansprakelijk stellen als de kabel boven de grond ligt? (Het gaat vermoedelijk om een kabel die vanuit de berm aan een brugbuis zit bevestigd.)

Onze reactie hierop is:

Met betrekking tot je vraag geldt het volgende. Maaien valt vanuit de toelichting bij de wet (WIBON) en vanuit de heersende rechtspraak in de basis niet onder de noemer mechanische graafwerkzaamheden (grondroeren). Dit wordt anders als er gebaggerd wordt of daadwerkelijk ook lagen bodem worden weggehaald. Als we er even vanuit gaan dat dit laatste niet het geval is dan hoefde de maaier geen graafmelding te doen en ook niet de K&L te lokaliseren.

Als er bij maaien een kabel wordt beschadigd die dus “op” het maaiveld lag, dan is dat in de basis het probleem van de netbeheerder. Dit is alleen anders als kan worden aangetoond dat er voldoende aanwijzingen zijn geweest dat de kabel daar ter plaatse op het maaiveld lag (in ieder geval zodanig dat er met maaiwerkzaamheden opgepast zou moeten worden) en de maaier wist of had kunnen weten dat hij op basis van zijn zorgvuldigheidsverplichting nader onderzoek had moeten doen.

Uit de gegevens volgt geen duidelijk antwoord. Het is aan de claimer om te bewijzen dat de maaier onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit kan door bijvoorbeeld situatiefoto’s te laten zien waarmee kan worden aangetoond dat de kabel goed zichtbaar geweest moet zijn. Maar dat is niet aan de gemeente. Ons advies is om de claim af te wijzen op basis van het feit dat er geen aanwijzingen zijn dat de maaier onzorgvuldig heeft gehandeld.

De vraag is:
In een gemeente wil een bedrijf twee leidingen aanbrengen t.b.v. transport (grond)water. Hierbij komt een deel (wegkruising) in openbaar gebied. De gemeente heeft aangegeven dat het bedrijf zich bij het Kadaster moet registreren als leiding eigenaar om een leiding in openbare grond te mogen leggen. Is dit correct of zijn er ook andere (wellicht simpeler) oplossingen?

Onze reactie hierop is:
We leiden er twee zaken uit af. Allereerst heeft de gemeente het bedrijf medegedeeld dat de leiding(en) moeten worden geregistreerd bij het Kadaster. Dat is correct. Volgens de Wibon moet een beheerder van een net (‘degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of een bedrijf dan wel als rechtspersoon een net beheert’) zijn net registreren, zodat hij bij een graafmelding of oriëntatieverzoek informatie kan verschaffen over zijn net. Dit is iets wat in principe los staat van de gemeente. Naast deze registratieplicht zal dit bedrijf werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van leidingen in openbare gronden gaan uitvoeren. Hiervoor geldt in de gemeente een vergunningplicht op basis van de AVOI. In dat kader moet de gemeente ook een vergunning met de daarbij behorende voorwaarden verlenen.

Een waterbedrijf wil in de gemeente een 'reduceerventiel' in haar leidingnet aanbrengen. Hiervoor is aanleg van een ondergrondse put nodig met een afmeting van 5x3m en 2m diep.

Bovengronds komt daarbij een besturingskast en de put is man-toegankelijk via putluiken.

Valt deze put onder een ondersteuningswerk op basis van art 1.1 van de toelichting AVOI? Daarmee kan deze put vergund worden op basis van de AVOI.

Of moet er een omgevingsvergunning via het OLO-loket ingediend worden?

Onze reactie hierop is:

Op basis van de beschrijving van het ‘reduceerventiel’ kan er geconcludeerd worden dat het daadwerkelijk een ondersteuningswerk is dat ten dienste staat voor de ondergrondse infrastructuur van het waterbedrijf is.

Dat betekent dat op basis van de AVOI het werk vergunningplichtig is en dat je voorwaarden kan stellen ten aanzien van de aanleg van het reduceerventiel. Deze voorwaarden moeten betrekking hebben op de ‘doelen’ van de AVOI zoals de ondergrondse ordening.

Dit betekent nog niet dat er dan geen omgevingsvergunning (bijvoorbeeld een bouw- en/of aanlegvergunning) nodig is om het werk uit te voeren. Het kan namelijk zomaar zijn dat dit, naast de AVOI-vergunning, ook het geval is. In ieder geval zijn bouwwerken van 15m2 en groter wettelijk (bouw)vergunningplichtig en zal het ‘reduceerventiel’ daarom hoogstwaarschijnlijk ook onder deze vergunningplicht vallen. Deze bouwvergunningplicht dient echter een ander ‘doel’ dan de AVOI-vergunning en heeft betrekking op o.a. de ruimtelijke ordening (bestemmingsplan) en het veilig bouwen (Bouwbesluit). Daarnaast kan het zo zijn dat vanwege het graven er een aanlegvergunning benodigd is. Dit komt geregeld voor als er dieper dan 50cm wordt gegraven. De eventuele (aanleg)vergunningplicht, die is vervat in het desbetreffende bestemmingsplan, doet dan dienst ter bescherming van bijvoorbeeld archeologische of natuurwaarden. Ook deze vergunning beschermt een ander doel dan de AVOI-vergunning.

Concreet betekent dit dat er een AVOI-vergunning voor het werk verleend moet worden en dat de mogelijkheid bestaat dat er ook nog een omgevingsvergunning (bijvoorbeeld een bouw- en/of aanlegvergunning) nodig is. Die laatste vergunningen moeten worden ingediend via het OLO.

Vitens gaat in onze gemeente waterleidingen vervangen. We komen situaties tegen waar de oude leiding (in dit geval een AC leiding) geheel of gedeeltelijk in particuliere kavels liggen. Vitens stelt op deze locaties de oude leiding te laten liggen. Zij registreren de leiding als 'buiten gebruik' en blijven leiding eigenaar.

Welke middelen heeft de gemeente om deze oude leidingen wel te laten verwijderen?

Onze reactie hierop is:

Er zijn twee opties:

  1. De particuliere gronden zijn wel openbare grond (dus openbare ruimte, maar vanuit het kadaster in eigendom bij een particulier). In dit geval kun je op grond van de AVOI of een Kabel en Leiding verordening de vergunning intrekken omdat de leiding definitief buiten gebruik is gesteld, met daarbij de verplichting om de leiding te verwijderen.
  2. De particuliere gronden zijn geen openbare grond (tuinen, afgesloten erven). Daar heb je als gemeente niet zomaar de macht om een leiding te laten verwijderen. Dit is een kwestie die speelt tussen de grondeigenaar en Vitens.

Uiteraard staat het de gemeente vrij om afspraken te maken met Vitens over het verwijderen, maar dan is het onverplicht voor Vitens.